vrijdag 17 september 2010

Nieuwe school.

Mechelen,1978
Vandaag zijn we m'n broer Herman gaan bezoeken in z'n nieuwe "school".Zo noemt pappie de gestichten rij op rij waar Herman al passeerde. We rijden met de rode ford escort met roestig bagagerek met z'n allen richting Stropkaai te Gent. De lucht is grijs. Het regent natte rotsneeuw.
Aangekomen melden we ons door de parlofoon,en een grote aftandse deur zwiert open.Een dame met zwarte coltrui en sociale vaardigheden laat ons wachten in de kille hal met afbladderende verf.Het ruikt er naar gekookte kool. Bonne snuit haar neus met een verkreukelde odekolonjezakdoek.Mam staat er zoals altijd net iets te zwaar gemaqieerd bij. Pappie peinst in z'n versleten pardesuu met alpinopetje,z'n handen op z'n rug. Even later komt de sociale dame weer terug met een aarzelende baardige man in jeans en een grote bos sleutels."Volgt u mij maar",zegt hij,en dat doen we dan ook. We lopen door een lange gang met aan de ene zijde allemaal ramen in matglas. Ook hier weer die indringende koolgeur.Dan komen we weer aan een zware deur,de baardman opent twee sloten en we staan weer buiten op een grote binnenkoer.Mam trekt zich ijlings naar haar toe.Een meisje van zestien in een te kleine kinderjurk loopt steevast op ons af.Ze mankt en grijnst en kwijlt,maar ze kan er niet aan doen,ze is gehandicapt.Mijn hart bonst en mijn adem stokt.Een jongen met een veel te groot wiebelend hoofd loopt huilend als een gewond dier om z'n eigen as.Zijn hemd is half losgeknoopt en zijn ene schouder is bloot.Een freel jongetje met korte chirobroek kijkt grijnzend naar z'n eigen wriemelende spinnevingers.Zijn ogen zijn wezenloos lichtblauw,veel te licht voor een menselijk wezen. Zijn zever druipt in de natte sneeuw en hij schatert,ik huiver."Amai veur zoe een weer emme die toch genne jas on zeker",zegt Bonne.Mijn vader knikt instemmend maar verzuchtend,"ja moe".Dan komt er een sociaal assistente met Herman aan de hand naar ons toe gewandeld.Ze heeft hem warempel een jas aangedaan,en hij lacht ons schelms toe.Ik ben zoals altijd blij dat ik hem zie,maar weet verder niet wat aanvangen.Veel kans krijg ik daar ook niet toe, want mijn dierbare opvoeders storten zich snel vol goede bedoelingen op mijn broer en zijn autisme."Doe ze frakske toe Martin"."Oowww emske toch"."Mor manneke awel."We drinken koffie in een te grote zaal waar alles weergalmt.De koffie proeft naar kool,ik had het kunnen weten.Emske krijgt speculaasjes die ze opgespaard hebben uit het cafetaria van de Galerie Anspach,en een sweater uit hetzelfde warenhuis afdeling kinderkleding.Hij is twee maten te groot maar zo hoort dat nu eenmaal met de gehandicaptenmode.
Ik krijg van mam een pepermuntje toegestopt,kreeg ze ook altijd van haar moeder in de protestantse zondagsdienst.Het is nu ook zondag.Een half uur later staan we weer op straat.Nog steeds van die rotsneeuw.Niemand zegt één woord. Ik ruik nog steeds kool.Als de escort rijdt,zegt m'n vader:"er zijn vroeger in Herman z'n nieuwe school wat "ongelukken" gebeurt,wat"accidentjes"."Sommige kinderen hadden zich erg pijn gedaan,ik heb m'n twijfels over het toezicht en de zorg die ze aan de kinderen besteden.""Ik vind dat we Herman daar moeten weghalen",zeg ik resoluut,"ik vind het geen goeie "school".Ja",antwoord m'n vader. "Maar dat is niet zo gemakkelijk,we zullen zien wat we kunnen doen"."tis een schand",zegt m'n grootmoeder,"die kinderen zoe half in unen bloote,buite met zo een weer"."Go,ja",zegt m'n moeder,"en die enge lucht dan",verwijzend naar de kool.
Ik ben bang voor m'n broertje.Ik ben bang dat die monsters met hun handicap mijn broertje zullen abumeren,ik voel me ellendig en machteloos.Ik voel dat ik moet huilen,maar zichtbaar verdriet is niet toegestaan in onze familieconstellatie,dus ik zwijg verlamd, staar wat voor me uit,en laat het weer maar huilen,dikke tranen met tuiten,modderig,vet,zonder ophouden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten